Nieuws
27-12-2018 door DVDP

Bijzondere waarnemingen najaar 2018

Bijzondere waarnemingen najaar 2018Na de vogelluwe zomer-maanden begint ze je opnieuw zachtjes te kriebelen. De trektelmicrobe. Je weet wel, die microbe die er voor zorgt dat je meer naar boven dan voor je kijkt.  Die microbe die er voor zorgt dat je vaker dan anders wordt aangemaand om op de baan te letten.  Maar het is sterker dan jezelf. Die roofvogel die je daar in je ooghoek zag als een stipje in de staalblauwe hemel, wie weet is het wel een visarend. Toch maar even op kant en de verrekijker uit het handschoenkastje halen. 95% kans dat het weer eens een buizerd is, maar je weet maar nooit.  Die kriebel voel ik en vele anderen elk najaar (en voorjaar). 
Volgens mij wordt die microbe uit zijn zomerslaap (bestaat dat?) gehaald doordat er in september plots terug activiteit is in de vogelwereld. De roepjes en silhouetjes uit en in het struikgewas nemen toe. Een tjiftjaf zet zich nog eens hoog in een struik en begint plots weer uit volle borst te tjiftjaffen. De najaarstrek is begonnen.  Die begint eigenlijk al in de zomermaanden, maar komt in september op dreef. In onze streek werden drie trektelposten frequent bemand: Leystraat in Huise, Hoge Dumpel in Mater en de Leiepost in Machelen.
In september werden drie overvliegende groepen lepelaars gezien: 8 over Eke (FVE), 29 over Deinze (VLO) en 46 over TTP Leystraat (GCO). Die laatste is de grootste groep die in de regio al werd waargenomen. Visarenden werden gezien over Eine (DDG), 3x over TTP Leystraat (GCO) en 1 over Astene (DAR). Boven Asper werd een kraanvogel gehoord (JaVH). TTP Leystraat mocht ook maar liefst 4 verschillende duinpiepers op 14 dagen noteren op het papiertje. YBO zag en hoorde een zeldzame ortolaan over Kruishoutem vliegen. Aan de Callemoeie zaten 2 kanoeten (WSI), de eerste najaarswaarneming van de soort sinds 1987.
In oktober komt de trek pas écht op kruissnelheid. Begin oktober werd opnieuw Eurobirdwatch georganiseerd. Vanop 60 telposten in ons land werden meer dan 300.000 vogels geteld, een record. Bij ons vlogen in deze maand kolganzen over en een recordaantal (35) rode wouwen, waarvan JME er in Godveerdegem maar liefst 5 tegelijkertijd zag. Een kraanvogel vloog over Herzele (WDG), een beflijster werd gezien in de Leievallei (DDE). 
TTP Leystraat (GCO) noteerde behoorlijk wat zeldzaamheden: een ruigpootbuizerd, roodpootvalk, 2 roodkeelpiepers en 6 smellekens. Vooral die eerste twee spreken menig vogelkijker tot de verbeelding.
Aan de Callemoeie werden 6 bonte strandlopers gezien (BDE). De Snippenweide in Eine was goed voor een zeldzame buidelmees (ADV). In heel België werden ook erg veel bladkoningen gezien. Ook wij pikten een graantje mee. Een blako’tje werd aan industrieterrein De Coupure in Oudenaarde gezien (WDM). In Opbrakel en Michelbeke werden nog appelvinken gezien. In Asper vloog een Europese kanarie over (JaVH).
Opvallend is ook het hoge aantal kepen die dit najaar onze contreien bezoeken. Het lijkt een erg goed jaar te worden voor dit Scandinavische neefje van onze vink. Ze komen zich hier te goed doen aan de vele beukennootjes dit jaar. Samen met de kepen lijken ook de barmsijzen talrijker dan de voorbije jaren. November is de maand waar de najaarstrek langzaamaan uitdooft, althans qua aantallen. Soms kan kan er echter nog een verrassing opduiken. TTP Leystraat sloot af met een ijsgors (GCO). In de Damstraat in Zingem pleisterden tot 12 kolganzen (DVDP). 2 grauwe gorzen vlogen over Edelare (NGE). Velduilen werden gezien in Eke (JDW) en twee dagen op rij in Roborst (LNE). Tijdens de watervogeltelling doken 2 brilduikers op op de Tweelingsputten te Eke (TMA) en een zeldzame roodkeelduiker pleistert nu al enkele weken op de Schelde, pal op regiogrens tussen Ruien en Avelgem. DDG zag 3 bokjes in de Snippenwei te Eine.  Benieuwd wat de winter ons brengt… Foto: GCO op TTP Leystraat
01-09-2018 door DVDP

Bijzondere waarnemingen en vogelnieuws uit de regio januari-augustus 2018

Bijzondere waarnemingen en vogelnieuws uit de regio januari-augustus 2018
De winter van 2018 was vrij rustig. Hij bracht ons onder opvallend veel grote barmsijzen.  Dit grotere broertje van de kleine barmsijs is een zeldzame wintergast, die tijdens invasiejaren in hogere aantallen kan voorkomen. Er werden meer dan 100 exemplaren gezien in de regio, het hoogste aantal van de afgelopen tien jaren. Samen met deze barmsijzen, waren ook de hoge aantallen appelvinken zeer opvallend. De winter van 2017-2018 bracht ons een record. Er werden in totaal 206 waarnemingen ingevoerd in onze streek van de appelvink. 

Een wintergast die steeds moeilijker te zien is in de regio, is de roerdomp. Toch liet er zich eentje zien in Zingem (CDH) en in Heurne (DDG). Hetzelfde kan gezegd worden van de blauwe kiekendief. De aantallen overwinteraars lopen terug. Wellicht is dit te wijten aan de keuze die deze mooie rovers maken. Ze kiezen er namelijk meer en meer voor om dichter bij hun broedgebied te overwinteren. Ook de grote zaagbekken tonen zich minder in onze contreien in de winter. Zij blijven ook noordelijker om te overwinteren, net als vele andere duikeenden. Toch één uitschieter naast een aantal versnipperde waarnemingen: tijdens de watervogeltelling in februari werden er maar liefst 7 exemplaren gezien op de Leie te Grammene (ECO).

Het tuinvogeltelweekend in februari bracht wat we vreesden. De merel tuimelde naar plek acht. In 2017 klokte hij nog af op de tweede plaats. Deze duik is wellicht te wijten aan de usutu-uitbraak. Ook de zanglijster doet het barslecht.

De slechtvalken op de Walburga waren er dit jaar extreem vroeg bij. 24 februari legden ze al hun eerste ei, terwijl het vroor dat het kraakte. Ze waren daarmee de eerste in Europa. Ze brachten uiteindelijk vier jongen groot. (GGR)

In maart begint de voorjaarstrek. Al werden de vogels met lentekriebels niet echt geholpen door de weersomstandigheden. Twee koudeprikken met sneeuw en een strakke oostenwind zorgden voor winterse taferelen. De typische voorjaarssteltlopers zoals grutto dansten in de Langemeersen op het ijs. De ijsvogelpopulatie heeft zelfs een zware tik gekregen doordat vele plassen dichtgevroren waren. Een baardmannetje werd opgemerkt in Zingem (LME). Verschillende groepjes kraanvogels trokken over de regio.

Dé klepper van het voorjaar was de Amerikaanse wintertaling (JVE) in de Kaaimeersen te Meilegem. Dit neefje van onze Europese wintertaling is een zeer zeldzame dwaalgast in België. Het is de allereerste waarneming voor onze regio. Het diertje lokte heel wat kijklustigen naar de Scheldevallei. Andere leuke waarnemingen waren een koereiger (JGL) in Ename. Dat was nog maar de derde waarneming. Boven de Callemoeie in Nazareth vlogen 4 noordse sterns (JaVH). 

In april en mei was er ook even paniek om de afwezigheid van onze zwaluwen. Waar bleven ze? Zelfs enkele kranten namen het ter harte en titelden: “Waar zijn onze zwaluwen?”. Gelukkig kwamen ze er uiteindelijk wel door. De piek van de doortrek lag ongeveer twee weken later dan normaal. Slecht weer in Noord-Afrika en Zuid-Europa lag wellicht aan de basis van hun late aankomst. 

Halverwege mei verbleef er een grote karekiet voor een dagje aan de Weiput te Zingem (LME). Een ortolaan vloog over Wannegem (GCO). 

Opvallend is ook de influx van de zuidelijke soorten de laatste jaren. Twee waarnemingen van de zeldzame bijeneter in mei: Zulte (WVE) & 12 ex (record) in Oudenaarde (NGE). Deze soort liet zich de laatste zes jaren toch al acht keer zien in de streek. De orpheusspotvogel laat zich nu al vijf jaren ononderbroken zien en horen in de Vlaamse Ardennen met al een aantal vastgestelde broedsels. Ook de hop laat zich nu al vier jaar op rij zien in de streek. In 2018 werd hij opgemerkt in januari in Nazareth (MMA). In juni te Ronse (PVDA), Leeuwergem (NVDH) en Zingem (DVDP, JVDP) en in augustus te Elsegem (DPO). In 2017 werd de vogel met de grote kuif opnieuw broedvogel in Vlaanderen voor het eerst in 36 jaar. Nog een soort in opmars is de oehoe. Deze grote uil nam al zeker 1 territorium in in onze regio. Om verstoring te vermijden werd de locatie niet vrijgegeven. 

Maar er is ook helaas dramatisch nieuws. 2018 bracht ons maar één, ja je leest het goed, één waarneming van de zomertortel. Een overvliegend exemplaar in augustus in Wannegem (GCO). Eind jaren tachtig waren er nog naar schatting 700-900 broedparen in de regio (“Zijn er nog vogels”, LME). Het lijstje van soorten die dezelfde weg op gaat is helaas lang. Grote lijster, ringmus, steenuil, geelgors, veldleeuwerik, matkop, … .
Augustus bracht ons nog één onverwachte soort. 

Een nachtzwaluw (PVG) werd op een zwoele zomeravond gezien op het wegdek van een straatje naast de Reytmeersen in Welden. Het is nog maar de tweede melding van deze mysterieuze soort sinds eind jaren ’60.

Foto: Amerikaanse wintertaling in Meilegem door Herman Blockx
24-08-2018 door DVDP

Twee geslaagde broedsels bruine kiekendief in Scheldevallei

Twee geslaagde broedsels bruine kiekendief in Scheldevallei
Langs de Schelde werden dit jaar twee geslaagde broedgevallen van bruine kiekendief vastgesteld. Eén in de Snippenweide te Eine, onderdeel van de Heurnemeersen, en één aan de Bolveerput te Semmerzake. In Eine werden twee vliegvlugge juvenielen gezien (DDG) en in Semmerzake drie (BDE). Voor de Heurnemeersen was het het eerste broedgeval. Voor de Bolveerput was het raak voor het tweede jaar op rij. 

De bruine kiekendief broedt pas sinds 2011 in de regio. Het is is een roofvogel die aangetrokken wordt door rietmoerassen en grote waterpartijen omzoomd met riet. Af en toe durven ze ook wel eens broeden in een graan- of koolzaadveld. Het nest bevindt zich op de grond. Ze leven van knaagdieren, vogels, vissen, reptielen en amfibieën. Deze elegante rovers herstellen momenteel van enkele rake klappen die ze kregen vanaf de jaren ’60. Het heeft aan een zijden draadje gehangen. Habitatverlies, jacht en pesticiden brachten de soort op de rand van de afgrond in België en het aantal broedparen beperkte zich toen tot de Blankaart in West-Vlaanderen en enkele rietpartijen in Limburg. Dankzij wettelijke bescherming kon de soort zich gelukkig handhaven en langzaamaan herstellen tot een climax van 160 broedparen in Vlaanderen in 2002. Vanaf dan ging het echter weer naar omlaag tot 70-80-tal broedparen in 2010. De poldergebieden van de Kust, Meetjesland en Beneden-Zeeschelde herbergen de meeste broedparen.

Andere geslaagde broedgevallen in de streek: Langemeersen te Petegem (2011  & 2015), rietveld centrale Ruien (2016  & 2017) en Bolveerput te Semmerzake (2017). Verder waren er tussendoor nog mislukte pogingen in Ruien (2014), Langemeersen (2014) en de Weiput te Zingem (2015). 

Foto: bruine kiekendief (Luk Neujens)